Al vroeg onderneemster
Als we Naan ontmoeten, komen we er al vrij snel achter dat ze een ‘echte Reuselse’ is. Op jonge leeftijd werd Naan al onderneemster, omdat zij café de Vrachtkar overnam van haar vader. “Vroeger was het niet de gewoonte dat vrouwen gingen werken. Maar ik vond het heel gewoon dat ik wel werkte. Ik deed het heel graag. Vooral het contact met andere mensen vond ik leuk. Ik ben in het café geboren. Je bent zo langzaam in het caféleven gegroeid, omdat je al vroeg meehelpt. Toen ik 15 was, stond ik al achter de bar. Op mijn 23e nam ik het café over. Omdat ik veel in het café werkte en mijn man op de bus zat, was mijn moeder er veel voor onze kinderen. Zelf was ik er toen niet voor de kinderen, maar dat heb ik naderhand goedgemaakt.” De dochter van Naan geeft aan dat ze er nooit last van heeft gehad.
Van generatie naar generatie
“Eigenlijk was bij ons heel de familie actief in de horeca. Je geeft de roots toch door aan de volgende generatie. Mijn zus heeft een café gehad, wat naderhand mijn nichtje heeft overgenomen. Maar ook mijn kinderen zijn actief (geweest) in het horecaleven. Vroeger was het niet gewoon een café houden. Je ging er elke dag ’s ochtends naartoe en ’s avonds zat je er nog. Het was vaak om elf uur ’s avonds ook al afgelopen. Dat is nu niet meer zo. Op mijn 84e ben ik eigenlijk pas echt gestopt. Mijn zoon had nog een biljartcentrum en daar stond ik nog wel eens achter de bar.”
Vader en oudste zus als voorbeeld
“In mijn leven was mijn vader mijn voorbeeld. Die was er altijd voor mij. We deden alles samen. Mijn vader was een goede kastelijn. Hij kon geweldig met mensen omgaan. Soms bracht hij cafébezoekers naar huis als ze iets teveel gedronken hadden. Ik heb me ook veel gespiegeld aan mijn oudste zus, die zestien jaar ouder was dan ik. Mijn vader is twee keer getrouwd. Mijn oudere zus had een andere moeder. Daarom verschillen wij wel wat van leeftijd.”
Mentaliteit
“Er hoort ook een bepaalde mentaliteit bij het horecaleven. Je was ook een beetje de sociale verzorgster. Mensen vertelden hun verhaal aan je en dronken er dan een borreltje bij. Ze wisten dat ze mij konden vertrouwen en ik niets zou doorvertellen. Mijn vader zei al toen ik een café begon: horen, zien en zwijgen. Daar voelde ik me niet altijd goed bij, bijvoorbeeld als ik wist hoe het er bij iemand thuis aan toe ging. Als caféhoudster was het altijd belangrijk om goed te zijn voor de mensen en niet over ze te roddelen.”
Positief in het leven staan
“Ik ben een gelukkig mens. Al mijn kinderen en kleinkinderen komen nog hier. Ik ben eigenlijk nooit chagrijnig. Ik vind het wel erg dat ik tot mijn 88e nog alles goed kon en nu door één keer te vallen niet meer kan lopen. Inwendig doet het zeer dat mijn eigen huisje werd leeggeruimd toen ik hier naartoe verhuisde. Maar ik sta positief in het leven, ik heb hier geen kwaaie dagen.” Daarom schrijven we de volgende wijze les op het tegeltje: “Sta positief in het leven.”