“Ik heb de training ‘Omgaan met dementie: ken de bewoner’ gevolgd om de onderste laag van ‘tHuis te leren kennen. Je leert hier hoe je een zo goed mogelijk beeld van de bewoner krijgt door middel van verschillende puzzelstukjes. Na de theorie kies je een bewoner van de afdeling en ga je aan de slag met het beantwoorden van vragen. Aan het eind heb je dan een completer beeld van de bewoner.
De training heeft ervoor gezorgd dat ik meer de diepte in kon gaan bij bepaalde onderwerpen. Hier woont bijvoorbeeld een bewoner die graag gerustgesteld wil worden. Door het beantwoorden van de vragen, kwam ik erachter wat er in zijn levensgeschiedenis is gebeurd. Deze gebeurtenis kan een reden zijn waarom hij zo’n behoefte heeft aan geruststellen. Je kunt zoiets dan beter beargumenteren. Soms zien we bij een bewoner dat er nauwelijks een levensgeschiedenis bekend is. Dan moeten we wat meer moeite doen om deze levensgeschiedenis zo uitgebreid mogelijk te verduidelijken.
Ook zie ik al voorbeelden vanuit de tweede laag van ‘tHuis. Zo heeft een bewoner op uur en tijd zijn medicatie nodig, om half acht ‘s ochtends. We hebben gemerkt dat hij zich zelfstandig kan verzorgen, als we hem hierna een uurtje laten liggen. Als hij meteen uit bed gaat, moeten we hem met alles helpen. Door hem nog even te laten rusten, houdt hij meer eigen regie. Je moet heel goed naar de bewoner kijken en daar de zorg op afstemmen. We stellen de behoeften van de bewoner centraal.”
